
Kleurenleer
In deze module leer je over;
-
Primaire,secundaire en tertiaire kleuren
-
Monochroom
-
Mengen van kleuren
-
Tint, toonwaarde, verzadiging
-
Additief en Subtractief mengen
Tint, Toonwaarde, Verzadiging.
Kleurenleer is niet altijd even makkelijk, maar we gaan het hier zo eenvoudig mogelijk uitleggen. We beginnen met tint.
Tint (hue) is de pure, onverdunde kleur, zoals rood, blauw of geel. In de traditionele schilderkunst werken we met drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. (Hierover later meer, inclusief enkele oefeningen.)
Uit deze drie primaire kleuren ontstaan de secundaire kleuren:
-
Rood + geel = oranje
-
Blauw + geel = groen
-
Rood + blauw = paars
De hoeveelheid kleur die je gebruikt beïnvloed de kleur die je krijgt.
Meng je een primaire kleur met een secundaire kleur ( dus bijvoorbeeld rood met oranje), dan krijg je een tertiaire kleur, zoals roodoranje.
Meestal gebruiken we voor de secundaire kleuren dus een 50/50 mix.
Als je alleen de tint gebruikt, werk je met de pure, onverdunde kleur. De tint verandert zodra je kleuren mengt (bijvoorbeeld blauw + geel = groen).

​Deze kleuren hebben ook een lichte en donkere variant, ongeacht de tint. Tussen roodzwart en witrood zitten bijvoorbeeld nog talloze toonwaarden (value). Dit bepaalt hoe licht of donker je tint is.
Werken met toonwaarden helpt bij het creëren van diepte en vorm in een schilderij.
Een schilderij dat alleen gebruikmaakt van zwart, wit en grijstinten heet een grisaille.
Gebruik je één kleur met variaties in toonwaarde, dan noem je dit monochroom.

Daarnaast is er nog een derde factor: verzadiging (saturation). Dit verwijst naar het verschil tussen de meest felle versie van een kleur en de gedesatureerde grijstint – oftewel, alles tussen bijvoorbeeld rood en grijs in.
Wanneer je een kleur mengt met grijs, zwart, wit of de complementaire kleur (zie verderop), wordt hij minder verzadigd en krijgt hij een gedempte of neutrale uitstraling.
Gras, bijvoorbeeld, bestaat uit verschillende groentinten met uiteenlopende verzadigingsniveaus. Het is zelden 100% een standaard groentint.

Tint, Toonwaarde, Verzadiging.
Complementaire kleuren zijn kleurparen die tegenover elkaar staan op de kleurencirkel. Wanneer ze naast elkaar worden geplaatst, versterken ze elkaar, en wanneer ze gemengd worden, neutraliseren ze elkaar (ze creëren een soort grijstint of een bruinachtige kleur).
Voorbeelden van complementaire kleuren:
-
Rood en groen
-
Blauw en oranje
-
Geel en paars
Wanneer je complementaire kleuren naast elkaar plaatst, zullen ze elkaar versterken. Dit kan bijvoorbeeld helpen om een bepaald object in je schilderij te laten opvallen (zoals een rood object tegen een groene achtergrond). Als je een gedempte kleur nodig hebt, zoals een neutrale blauw, kun je felblauw met oranje mengen voor een neutralere kleur. Hoe sterker je dit doet, hoe meer de kleuren elkaar opheffen, en zo kun je bijvoorbeeld een aardse bruine kleur creëren. Dit proces heet neutralisatie.
Je kunt complementaire kleuren gebruiken om sterk contrast en dramatische effecten te creëren. Dit is ideaal voor portretten, landschappen of abstracte werken waar je de aandacht wilt vestigen op bepaalde elementen.
Een voorbeeld hiervan is Vincent van Gogh. In "Sterrennacht" plaatst hij felgeel tegenover blauw als contrast. Maar er zijn nog veel meer werken waarin complementaire kleuren worden gebruikt, zoals in "Wheatfield with Crows", waar het contrast tussen levendig geel en diep blauw het gevoel van dreiging versterkt. In "Café Terrace at Night" zorgt het contrast tussen blauw en geel voor een sfeer van avondrust, en in "The Bedroom" creëert het gebruik van complementaire kleuren een comfortabele, intieme en dromerige sfeer.



Warme en Koele kleuren
🔸 Warme kleuren
Warme kleuren worden vaak geassocieerd met warmte, energie en spanning. Ze zijn de kleuren die je vaak in de zon, vlammen of het herfstblad ziet.
Voorbeelden van warme kleuren: rood, oranje, geel, goud, bruin.
Deze kleuren lijken naar je toe te komen in een compositie en kunnen een gevoel van diepte en nabijheid geven.
🔹 Koude kleuren
Koude kleuren worden geassocieerd met koelte, rust en afstand. Ze roepen beelden op van de oceaan, de lucht of een ijzige omgeving.
Voorbeelden van koude kleuren: blauw, groen, paars, turquoise.
Koude kleuren lijken achteruit te vallen in een compositie, wat diepte en ruimte creëert.
​
Liggen warme en koude kleuren aan verzadiging of toonwaarde?
Niet direct, maar ze kunnen wel invloed hebben op hoe de kleuren zich gedragen in een kunstwerk. Bijvoorbeeld:
-
Warme kleuren worden vaak als feller en intenser ervaren, wat de verzadiging kan beïnvloeden. Een fel oranje lijkt vaak veel warmer en levendiger dan een gedempte oranje tint.
-
Koude kleuren kunnen zich ook intens gedragen (zoals helderblauw), maar in veel gevallen zijn gedempte of donkere versies van koude kleuren (zoals donkerblauw of olijfgroen) rustiger en koeler van gevoel.
Relatie tussen verzadiging, toonwaarde en warme/koele kleuren
-
Verzadiging kan de intensiteit van warme of koude kleuren beïnvloeden. Warme kleuren kunnen helderder en krachtiger lijken, terwijl gedempte of minder verzadigde koude kleuren een rustiger en koeler effect hebben.
-
Toonwaarde (licht-donker) kan ook een effect hebben op hoe we warme en koude kleuren ervaren. Warme kleuren kunnen donkerder lijken in een gedempte versie, terwijl koude kleuren in donkere tonen vaak een meer mysterieus en kalm gevoel geven.
Additief en Subtractief mengen
Stel je voor dat je kleuren mengt, maar je hebt twee verschillende manieren om dat te doen: additief en subtractief.
-
Additief mengen (Licht toevoegen):
-
Dit is wat er gebeurt als je licht mengt, bijvoorbeeld op een televisiescherm of met kleuren op een projectie.
-
Waarom "additief"? Omdat je licht toevoegt om nieuwe kleuren te maken.
-
Voorbeeld: Als je drie lichtbronnen hebt: rood, groen en blauw, en je zet ze aan, dan meng je ze om andere kleuren te creëren. Als je bijvoorbeeld rood en groen mengt, krijg je geel! En als je alle drie de kleuren mengt, krijg je wit licht.
-
-
Subtractief mengen (Licht weghalen):
-
Dit is hoe we mengen met verf of inkt (denk aan het schilderen van een muur of het mengen van kleuren in de printer).
-
Waarom "subtractief"? Omdat je eigenlijk licht wegneemt. Hoe meer kleuren je mengt, hoe donkerder de kleur wordt.
-
Voorbeeld: Als je verf mengt, krijg je niet een lichtere kleur door ze samen te voegen. In plaats daarvan wordt de kleur vaak donkerder, omdat je in wezen licht absorbeert met elke extra kleur. Meng bijvoorbeeld blauw en geel, en je krijgt groen. Als je alle kleuren mengt; Rood, Geel en Blauw, dan krijg je Zwart.
-



Wat zijn de kleurmodellen?
Er zijn verschillende manieren waarop we kleuren kunnen "organiseren" en RGB, RYB, en CMYK zijn drie populaire systemen die hiervoor gebruikt worden.
-
RGB (Rood, Groen, Blauw):
-
Dit is een additief kleurmodel, wat betekent dat het werkt met licht (zoals je televisie of computerscherm).
-
Hoe het werkt: In het RGB-model voeg je rood, groen en blauw licht toe om nieuwe kleuren te maken. Als je alle drie de kleuren combineert, krijg je wit licht. Hoe meer je van deze kleuren mengt, hoe lichter de kleur.
-
Voorbeeld:
-
Rood + Groen = Geel
-
Groen + Blauw = Cyaan
-
Blauw + Rood = Magenta
-
-
-
RYB (Rood, Geel, Blauw):
-
Dit is het klassieke mengsysteem dat we vaak gebruiken bij schilderen, tekenen of inktdrukken (subtractief mengen).
-
Hoe het werkt: Hier meng je rood, geel en blauw om andere kleuren te maken. Dit systeem is de basis voor veel traditionele kunsttechnieken.
-
Voorbeeld:
-
Rood + Geel = Oranje
-
Geel + Blauw = Groen
-
Blauw + Rood = Paars
-
-
-
CMYK (Cyaan, Magenta, Geel, Key/Black):
-
Dit is een subtractief kleurmodel dat vaak gebruikt wordt in drukwerk (denk aan magazines of foto's afdrukken).
-
Hoe het werkt: Je mengt Cyaan, Magenta en Geel om nieuwe kleuren te maken. Maar om echt zwart te krijgen, gebruiken we ook zwart (Key/Black), omdat de mengsels van de andere kleuren nooit een perfect zwart maken.
-
Voorbeeld:
-
Cyaan + Magenta = Blauw
-
Magenta + Geel = Rood
-
Cyaan + Geel = Groen
-
-
Waarom is het belangrijk om deze kleurmodellen te begrijpen?
-
RGB wordt gebruikt voor beeldschermen (televisies, computers, telefoons) omdat deze apparaten werken door licht toe te voegen.
-
RYB wordt vaak gebruikt door kunstenaars die met verf werken, omdat verf mengt door licht te absorberen (subtractief).
-
CMYK is het model dat printers gebruiken, omdat inkt kleuren mengt door licht te absorberen (subtractief).